19 Matching Annotations
  1. Last 7 days
    1. reversed inference

      Reversed inference (omgekeerde gevolgtrekking) is een redeneringsfout waarbij je probeert af te leiden wat iemand denkt of voelt op basis van hersenactiviteit, terwijl je niet zeker weet of die specifieke hersenactiviteit daadwerkelijk dat mentale proces veroorzaakt. Het houdt in dat je van een patroon in hersenactiviteit naar een mentale toestand of gedachte probeert te redeneren, terwijl die hersenactiviteit ook andere oorzaken kan hebben

    2. inversed inference

      Inversed inference (omgekeerde gevolgtrekking) is een redeneringsproces waarbij je vanuit hersenactiviteit in specifieke gebieden probeert af te leiden welk mentaal proces of welke functie actief is.

    1. BPD

      Borderline Persoonlijkheidsstoornis

    2. ASDP

      Antisociale Persoonlijkheidsstoornis

    3. testosteron: is recursief (stap voor stap) dominantie hormoon:

      Testosteron versterkt de drang tot confrontaties omdat het emoties zoals agressie of dominantie sterker maakt en tegelijk het deel van de hersenen dat impulscontrole regelt minder actief laat werken. Hierdoor neem je sneller risico’s en reageer je eerder op uitdagende situaties.

    4. gendersegregatie

      Gendersegregatie is de scheiding van mannen en vrouwen in verschillende rollen, taken of activiteiten, vaak gebaseerd op traditionele gendernormen.

    1. ➔ Zelfwaardering in het brein:

      Zelfwaardering werkt in het brein een beetje zoals beloning. In een experiment maakten mensen een profiel en kregen ze likes als sociale beloning. In een MRI-scanner werd gekeken hoe hun brein reageerde. Als ze een like verwachtten en die ook kregen, zagen onderzoekers een reactie in het brein, net zoals bij beloningen zoals eten of geld. Dit heet een reward prediction error (RPE).

      Zelfwaardering bleek samen te hangen met activiteit in een hersengebied dat te maken heeft met zelfbeeld (vmPFC/pgACC). Dit laat zien dat ons zelfbeeld beïnvloed kan worden door sociale feedback, zoals likes, net zoals hoe beloningen onze waardering voor iets beïnvloeden. Dus: zelfwaardering werkt in het brein vergelijkbaar met andere vormen van beloning.

    2. Experiment met aap:

      Dit werkt als volgt: de aap voorspelt nu de beloning door het lichtje. Als hij exact krijgt wat hij verwacht, gebeurt er niets bijzonders. Maar als hij méér krijgt dan verwacht, is er een positieve verrassing (prediction error) en worden de neuronen actief. Als hij minder krijgt dan verwacht, of helemaal niets, dan reageren de neuronen juist minder.

    1. bidirectionele steun

      wel zijn beïnvloed sociale steun & sociale steun beïnvloed welzijn

    2. 7:

      scron= minachting & gratitude = dankbaarheid

    3. zelfstigma->

      Zelfstigma is het proces waarbij een persoon negatieve stereotyperingen, vooroordelen, en stigma's uit de maatschappij over zichzelf internaliseert.

    4. Andere biologische factor die verschillen in extinctie verklaart: Niveau van oestrogenen in vrouwen • Hoe meer oestrogeen, hoe meer activatie van de vmPFC -> meer veerkracht-> angst wordt gedempt • Verklaring v Vrouwen vaak meer gediagnosticeerde angststoornissen dan mannen. • Hoeveelheid oestrogeen verandert in levensloop vrouwen-> verklaart miss slechte extinctie over tijd

      Vrouwen worden vaker gediagnosticeerd met angststoornissen dan mannen, wat deels kan worden verklaard door fluctuaties in oestrogeen tijdens hun levensloop. Bijvoorbeeld, in periodes met lage oestrogeenspiegels (zoals tijdens de menopauze) kan extinctie van angst minder effectief zijn, wat bijdraagt aan een verhoogd risico op angststoornissen over tijd.

    5. Pre-ACQ: gebeurde nog niks • Uninstructed ACQ: zonder uitleg in een keer gezicht zien met harde schreeuw • Instructed ACQ: onderzoeker legt uit; nou zoals je nu al misschien door hebt krijg je bij dit specifieke gezicht elke keer een schreeuw te horen • Uninstructed EXT: zonder uitleg ziet proefpersoon dat gezicht paar keer langskomen maar dan zonder schreeuw • Instructed EXT: onderzoeker legt uit: zoals je al gemerkt hebt is de schreeuw verdwenen bij dit gezicht - Oorspronkelijk geconditioneerde angst kan makkelijk weer terugkomen= reinstatement-> relevant voor cognitieve gedragstherapie & behandeling angst

      Pre-ACQ (Pre-Acquisition): Hier gebeurt nog niets; het is de baseline zonder enige conditionering.

      Uninstructed ACQ (Uninstructed Acquisition): De proefpersoon ziet een gezicht, direct gevolgd door een harde schreeuw. Er wordt niets uitgelegd, waardoor de angstreactie spontaan ontstaat door associatie.

      Instructed ACQ (Instructed Acquisition): De onderzoeker legt uit dat bij een specifiek gezicht altijd een schreeuw te horen is. Dit maakt de associatie tussen het gezicht en de schreeuw explicieter en bewuster.

      Uninstructed EXT (Uninstructed Extinction): De proefpersoon ziet hetzelfde gezicht meerdere keren zonder dat er een schreeuw volgt. Er is geen uitleg, en de angstreactie kan afnemen door herhaaldelijke blootstelling zonder de verwachte schreeuw.

      Instructed EXT (Instructed Extinction): De onderzoeker legt uit dat de schreeuw niet meer zal optreden bij het gezicht. Dit expliciete inzicht kan helpen de angstreactie sneller te verminderen.

    1. het principe van vertakkende complexiteit betekent dat in het streven naar een eenvoudige, allesomvattende theorie of waarheid binnen de psychologie, en dat er naarmate er dieper in de complexiteit van verschijnselen wordt gedoken, onderzoekers op steeds meer nuances, verbindingen en complexiteiten stuiten

      Het principe van vertakkende complexiteit betekent dat hoe meer je probeert om een simpel en allesomvattend antwoord te vinden in de psychologie, hoe meer je ontdekt dat dingen ingewikkelder zijn dan ze lijken. Als je dieper graaft, kom je steeds meer details, verbanden en ingewikkeldheden tegen.

    2. incompatibel

      onverenigbaar

    3. Internalized and evolving life stories that reconstruct the past and imagine the future to provide a person’s life with identity (unity, purpose, meaning)

      Geïnternaliseerde en zich ontwikkelende levensverhalen die het verleden reconstrueren en zich de toekomst voorstellen om iemands leven van identiteit te voorzien (eenheid, doel, betekenis)

    4. affiliatie

      met vrienden zijn, affectie ervaren

    5. dynamic organization within the individual of those psychophysical systems that determine his characteristic behavior and thought.

      dynamische organisatie binnen het individu van die psychofysische systemen die zijn karakteristieke gedrag en denken bepalen

    6. more specific motivational, social-cognitive, and developmental variables that are contextualized in time, situations, and social roles.

      meer specifieke motivationele, sociaal-cognitieve en ontwikkelingsvariabelen die zijn gecontextualiseerd in tijd, situaties en sociale rollen.